clear

zoeken

search

Middelburgers Façade 2017: John Guequierre

03 januari 2018

John Guequierre (1951) was 42 jaar lang postbode in Middelburg. Zijn dagelijkse verschijning maakte hem tot een bekend gezicht voor de bezoekers, de bewoners en de ondernemers van de stad. John is ook een hardloper. Een man van de grote getallen. In augustus haalde hij alle media, toen hij zijn 2000e hardloopwedstrijd voltooide. Dit jaar ging John met pensioen. Vermaakt hij zich een beetje?

Onderweg naar het huis van John Guequierre, in de Griffioen, neem ik mezelf voor weinig vragen te stellen over hardlopen. Ik weet dat die sport zijn lust en zijn leven is maar ik weet ook dat over al zijn prestaties en prijzen al veel is geschreven in de media. Het is ook wel eens leuk om over andere onderwerpen te praten. Als we neerploffen op de bank denk ik even dat er weinig van mijn voornemen terecht gaat komen, als het gesprek komt op de Marathon van Amsterdam die op die dag gelopen wordt, maar John lijkt aan te voelen dat ik op andere onderwerpen uit ben en schakelt soepel over op de geschiedenis van de Middelburgse horeca. John mag dan een echte sporter zijn, hij drinkt ook graag een biertje. Heel graag zelfs. “Als je maar blijft bewegen is dat helemaal niet erg.” John is ook een wandelend archief. Hij bewaart van alles en nog wat. Alle prijzen die hij won bijvoorbeeld, maar ook talloze foto’s en knipsels. Of die hem helpen zijn geheugen scherp te houden weet ik niet, maar John herinnert zich veel. Hij schudt de ene na de andere naam uit zijn mouw, ook die van mensen die hij al lang niet meer heeft gezien.

Ik ken John zelf ook uit het café. Toen ik daar als puber voor het eerst kwam hoorde hij al bij de oude garde. “Toch, John?” John bevestigt het met een grijns. “Jazeker. Ik woonde op de Noordweg in Sint Laurens, maar samen met mijn maatjes trok ik altijd naar Middelburg. Daar uitgaan ontdekten we al in de jaren 60. Het begon bij het ijstaria van Henk Jansen, op de hoek van de Korte Noordstraat. Later werden we vaste klanten van De Krab -nu Bar American-, van de Sjada Bar op de Vlasmarkt en van de San Remo Bar op de Pottenmarkt. Eigenlijk kwam ik overal wel, zelfs in jongerencentrum De Beuk. Als bierdrinker had ik het niet zo op het drugsgebruik daar, maar er waren altijd goede concerten. Een mooie tijd.”

John zou tot 1974 in Sint Laurens blijven wonen. Dan gaat hij op zichzelf wonen in de flat aan de Rentmeesterlaan, in Middelburg. Hij werkt dan al vier jaar voor de PTT, als postbode. In 1976 krijgt John verkering met een meisje uit Zoutelande. Ze trouwen een jaar later. In die periode begint John ook met hardlopen. “Ik woog toen drieënnegentig kilo. Het werd echt te gortig. Eenmaal begonnen ben ik nooit meer opgehouden. Ik deed ook meteen mee met wedstrijden. Bier of chips heb ik nooit laten staan, toch verloor ik binnen drie jaar bijna dertig kilo. Vandaar dus mijn credo ‘als je maar blijft bewegen is het niet erg’.

John praat wel makkelijk, maar niet graag over de dingen die minder gingen in zijn leven. Er waren gezondheidskwesties (negen operaties in totaal) en de scheiding in 1999. Nog niet zo lang geleden was er ook een periode waarin hij het financieel wat minder breed had. “Omdat we geen kinderen hadden hebben we altijd veel gereisd en ook op het goede leven hebben we nooit bezuinigd. Ik ben geen spaarder. Maar het komt altijd weer goed. Ik heb nergens spijt van. Dat ik door mijn beperkte budget een tijdje wat minder naar het café kon vond ik wel jammer, maar nu kan dat weer gewoon hoor. Over twee weken gaan we ook weer een loopje doen in Portugal, te gek!”

En zo komen we toch nog uit bij de grote hobby van John. Hij heeft het altijd over ‘loopjes’, alsof ze bijzaak zijn. En misschien zijn ze dat ook wel. John vertelt dat hij en zijn loopmaten de laatste tijd vaak naar hardloopevenementen in Zeeuws-Vlaanderen gaan, een streek die een speciaal plekje heeft in zijn hart. Hij vertelt over de Bosse Pielenloop, over de Hoekse feesten en over Kloosterzande. Ze gaan er lopen, zeker wel, maar daarna is het er altijd feest, alsof er geen morgen bestaat. Net voor ik afscheid neem van John neemt hij me nog even mee naar zijn zolderkamer. Het is een waar sportprijzenmuseum, vol bekers, medailles en andere aandenkens. Er hangt zelfs een vlag van Jordanië tussen. “Een loopje bij de Dode Zee. Die was bijzonder. Daar mochten we zelfs aan tafel bij de Prins. Zulke dingen blijven je wel bij.”

Danig onder de indruk schud ik John alsnog de hand en bedank hem voor zijn tijd. Als ik op mijn fiets spring denk ik “ik beweeg, dan is het niet erg.” Tien minuten later zit ik aan een biertje.

Reageer