clear

zoeken

search

Wat ik leerde bij…Amgas

19 augustus 2013

Op de meeste van de banen die ik had in de periode voor 1999 kijk ik met plezier terug. Ik leerde overal wel wat. Zo ook bij Amgas (tegenwoordig Ontop BV), een bedrijf dat gespecialiseerd is in het maken van rookgasafvoeren.

Ik belandde bij Amgas in een periode waarin ik bereid was alles aan te pakken. Ik was nog niet zo lang gestopt met mijn studie in Amsterdam, wist niet goed wat ik wilde en besloot daarom voorlopig mijn kansen op de arbeidsmarkt te verkennen, via uitzendbureaus. Eenmaal ingeschreven ontdekte ik al snel dat ik niet zo veel had aan mijn VWO-diploma. Dat papiertje gaf weliswaar een indicatie van mijn opleidingsniveau maar de intercedentes lieten van meet af aan doorschemeren dat ik zonder relevante werkervaring niet hoefde te rekenen op een administratieve baan. Maar ik wilde graag werken en ging in op het aanbod om bij het metaalbedrijf aan de slag te gaan, in een tweeploegendienst. De ene week werkte ik van half zes ‘s ochtends tot twee uur ‘s middags, de andere van twee uur ‘s middags tot tien uur ‘s avonds.

Mijn werk bij de zogenaamde AT-lijn bestond uit repeterende handelingen aan verschillende machines. De ene dag stond ik aluminium platen machinaal om te buigen tot kachelpijpen, om ze vervolgens aan elkaar te lassen, de andere dag hield ik me bezig met het aanbrengen van isolatiemateriaal of het ponsen van de pijpen. Het was nog net geen lopende band, maar we werkten wel in series van een paar honderd of een paar duizend exemplaren. Het werktempo lag hoog. Heel veel plezier beleefde ik niet aan het werk maar ik deed het ook niet met tegenzin. Het wemelde van de bekenden op de werkvloer en er was altijd ruimte voor ongein. Tafelvoetballen in de kantine, klagen over de baas en altijd vieze grappen en grollen bij de koffie. Je kwam daar de tijd wel door, als je een beetje leuk meedeed.

Maar wat leerde ik bij dit bedrijf, in de acht maanden die ik er werkte? Uiteraard van alles over de werking en de productie van rookgasafvoeren, maar ook dat eerlijkheid op de werkvloer soms wel degelijk beloond wordt. Dat zit zo:

Toen ik een paar weken in tijdelijke dienst was zette de Spaanse ploegbaas Jesus mij in op “de 500”, de meest gangbare kachelpijp die het bedrijf produceerde. Ik moest die dag haakjes aan de buitenpijpen lassen om er vervolgens smallere pijpen in te hangen. Dat ging me best goed af, maar op een gegeven moment verslapte mijn aandacht en laste ik scheef. Ik wist inmiddels hoe streng de ploegbaas kon zijn, en hoe duur het materiaal was, en besloot toch te proberen de binnenpijp op zijn plek te hangen. Dat lukte, maar het eindproduct was een aanfluiting. Desondanks zette ik het verprutste exemplaar tussen de honderden andere kachelpijpen. Daar zou ik wel mee wegkomen. Dacht ik.

Een kwartiertje later hoorde ik Jesus opeens brullend vragen “wie dit in vredesnaam gedaan had”. Of we wel wisten dat dit zijn dag compleet verziekte? Iedereen zweeg, ook ik. Dat maakte hem nog bozer. Het werk werd stilgelegd en we werden bijeen geroepen. Of de schuldige maar even naar voren wilde komen. Ik stapte dus -met gebogen hoofd- naar voren, in de veronderstelling dat ik zou kunnen vertrekken. Ik moest inderdaad mee naar kantoor. Daar keek de ploegbaas mij doordringend aan en zei tot mijn verbazing toen, met dat grappige accent van hem, dat hij niet vaak meemaakte dat medewerkers eerlijk tegen hem waren. Dat vond hij geweldig, en belangrijker dan werkfouten. “Die worden nu eenmaal gemaakt”.

Vanaf dat moment zou Jesus goed voor me zorgen. Toen ik op zekere dag meldde dat ik toe was aan een nieuwe uitdaging, bezorgde hij me een andere functie, in een andere hal. Daar kon je het werk zittend doen, met een kopje koffie erbij. De enige collega daar was een twee meter lange Antilliaan, waar ik vaak om moest lachen. Zijn standaardbegroeting, vanonder zijn enorme witte tanden grijns, luidde “Hey kontebonkere! Hoe is het met jou?”

In zekere zin had mijn (uiteindelijke) eerlijkheid ertoe geleid dat ik niet werd ontslagen, maar juist een paar maanden langer in dienst mocht blijven. Dat ik toen alsnog mocht vertrekken, als gevolg van een ingestorte afzetmarkt, deerde me niet. In de maanden daarna vroeg Jesus de intercedentes van Randstad keer op keer of ik niet beschikbaar was, voor een nieuwe klus. Dat ervoer ik als compliment. Ik was -en ben- tenslotte iemand met twee linkerhanden.

Alles draait om vertrouwen.

@

Foto Ontop: Bedrijf + School

Reageer