clear

zoeken

search

Boeken in overvloed

22 juli 2013



Deze bijdrage verscheen eerder als hoofdstuk in het boek Het einde van ebooks, van uitgeverij Eburon (juli 2013).

Dat is zó jaren tachtig!
Wat vond ik dat ik het goed had, als puber, in de tweede helft van de jaren 80 van de vorige eeuw. Ik was weliswaar zo opstandig als de pest, en sloeg wild om me heen als het ging over school, opvoeding of de maatschappij in het algemeen, maar tegelijkertijd genoot ik met volle teugen van de overvloed die het leven me voor mijn gevoel toen al bood. Een groot deel van mijn aandacht van toen ging uiteraard verloren aan het doelloos rondhangen met vrienden en aan de eerste verkenningen van het liefdes- en uitgaansleven, maar er bleef meer dan genoeg tijd over voor een onvergetelijke onderdompeling in de ‘nieuwe’ informatiesamenleving die toen gestalte kreeg.

Dankzij de lancering van kabeltelevisie beschikte ik op mijn slaapkamertje opeens over meer dan twintig kanalen, wat me het gevoel gaf dat de wereld bereikbaarder was dan ooit tevoren. Mijn muziek kon ik altijd en overal beluisteren dankzij de walkman die ik van mijn ouders cadeau had gekregen. En ondanks het feit dat ik toen met geen stok aan de verplichte titels van de literatuurlijsten van school was te krijgen, las ik me helemaal suf. In Middelburg was juist een bibliotheek geopend die zijn weerga in Nederland niet kende: als klant had je niet alleen de beschikking over een gigantische eigen collectie van bijna een miljoen boeken, tijdschriften en andere media, je kon ontbrekende titels ook nog eens aanvragen bij andere bibliotheken in Nederland. Een paar dagen later kon je die dan af komen halen. Gratis. Het was te waanzinnig voor woorden.

Mijn liefde voor bibliotheken zonder grenzen is in die tijd geboren, dat moet haast wel. Mijn liefde voor verhalen zonder grenzen ook.

Verhalen zonder grenzen
In 1988 leerde ik het werk van Shigeru Miyamoto kennen, de grootste creatieve geest van Nintendo. Tot dan toe behelsde een videogame in mijn ogen weinig meer dan vluchtig doch verslavend vermaak op een arcadekast in de snackbar, of op de Atari van dat ene verwende klasgenootje die je te vriend hield vanwege zijn speelgoed. De kennismaking met het spel Zelda, op de eerste spelcomputer van Nintendo, veranderde mijn idee van een goede videogame echter voorgoed. Een goede videogame vertelt, net als een boek, een verhaal. Een goed spel is een verhaal. Dat die verhalen vaak gaan over het redden van prinsesjes of, beter nog, over het redden van de hele wereld, doet er niet toe. Waar het om draait, is dat spellen zoals Zelda je in een vertelling van epische proporties zuigen, een vertelling waarvan je het verloop vaak nog kunt beïnvloeden ook. Toegegeven: eind jaren 80 was de wijze waarop videogames die verhalen vertelden nog wat onbeholpen en onvolwassen. Dat werd in de twintig jaar die daarop volgden echter ruimschoots goedgemaakt.

Inmiddels overtreft een goed spel menig boek. Mensen die dat weigeren te geloven zouden zich eigenlijk eens moeten storten op een moderne game, bijvoorbeeld The Elder Scrolls V: Skyrim, voor de Xbox. Ook dat spel draait uiteindelijk om een plot dat niet veel om het lijf heeft, maar onder die oppervlakkige bovenlaag ligt een uitgestrekte wereld verborgen, die onwaarschijnlijk veel verhalen en queesten bevat. Er zijn maar weinig avonturenromans die dat weten te evenaren. Dat maakt dat ik, als boekenliefhebber, graag de definitie van het begrip ‘boek’ loslaat en met droge ogen durf te beweren dat een game en een boek hetzelfde zijn, namelijk een medium om verhalen te vertellen. In het geval van Skyrim krijgt die bewering nog een extra dimensie door het feit dat je in het spel honderden boeken kunt vinden, die je nog echt kunt lezen (en desgewenst downloaden) ook. Dat was eind 2011 voor mij genoeg reden om er, met een knipoog naar de bibliothecarissen die vinden dat games niet in bibliotheken thuishoren, over te schrijven:
‘Wat ik nu zo grappig vind, is dat het in Skyrim wemelt van de boeken. Ik bedoel dan dus boeken die je in het spel kunt lezen. De ironie bestaat hieruit dat zoonlief nooit boeken leest, maar met dit spel een complete bibliotheek heeft binnengehaald. Nog grappiger wordt het als ik lees dat iemand de teksten uit al die boeken heeft omgezet naar echte ebookbestanden en deze als download aanbiedt. Hij wil de Skyrimfans de mogelijkheid bieden de boeken te lezen op de telefoon of e-reader, als ze even geen tijd hebben om het spel daadwerkelijk te spelen. Uiteraard heb ik het epub-bestand even op de iPhone gezet. Het gaat om maar liefst 3942 pagina’s leesvoer! Ik zou willen zeggen tegen al die gamerts: “Ben je nou helemaal belazerd? Lezen doe je maar in de bibliotheek!”’

In de wereld van lezen is niets meer wat het lijkt.

Het medium doet er niet toe
Dacht ik in de jaren 80 al de beschikking te hebben over een onmetelijke hoeveelheid media en technologie om die media te verwerken; anno 2013 is het nog veel gekker. Ik koop nog steeds fysieke dragers, zoals cd’s en boeken, maar ik heb dankzij tablet, laptop, e-reader, Xbox en smartphone – met onbeperkte toegang tot internet en betaalde databanken – meer informatie binnen handbereik dan ik ooit had durven dromen. In de praktijk betekent die overvloed dat ik mijn schouders ophaal. Ik haal ze op als ik zie dat uitgevers content achter tolpoorten verstoppen. Als ik ontdek dat een ebook duurder is dan dezelfde titel in papierformaat. Als ik hoor dat een bibliotheek een boek niet op voorraad heeft. Als ik constateer dat beheerders van een beeldbank foto’s voorzien van grote lelijke watermerken. Als ik lees dat een film of een game pas een half jaar na de release in de VS ook in Europa wordt gelanceerd. Waarom? Omdat ik alternatieven heb. Omdat toegang hebben nog het enige is dat telt. Zolang daar niet aan getornd wordt, zul je mij niet horen klagen. Ik ben zelfs bereid om daar flink voor te betalen, bijvoorbeeld in de vorm van mediabelasting. Zolang ik maar toegang heb. Onbeperkt.

Overvloed werkt niet alleen onverschilligheid in de hand. Het voedt ook mijn nieuwsgierigheid. Ik verwonder me er nog dagelijks over dat ik, ondanks mijn liefde voor papier, het gros van de boeken en documenten op de iPhone lees. Dat het scherm net iets te klein is, neem ik voor lief. De telefoon heb ik altijd bij me. Als ik daar ’s nachts op lees wordt niemand wakker van een bedlampje dat ik aanknip. En wat is het dat ik lees? Een boek? Een fancy magazine? Een weblog? Het kan me niets schelen. Het is informatie, lectuur, literatuur. Het zijn verhalen. Het medium doet er niet toe.

Of misschien toch? Ik volg de ontwikkelingen op technologiegebied nauwlettend. Ik lees dat men experimenteert met holografie en ik zie hologrammen verhalen vertellen, op dezelfde onbeholpen manier als Shigeru Miyamoto dat eind jaren 80 deed. Dat belooft wat, voor 2033. Wordt een boek over een paar jaar holografisch geprojecteerd op mijn arm? Is de Googlebril straks ook mijn lens voor Google Books? Zouden die games die in je hoofd worden geplugd, zoals dat gebeurt in de film Existenz, ooit realiteit worden? Of de manier van lezen uit Minority Report, die je in staat stelt beeldschermen te projecteren waar je maar wilt, met behulp van techniek aan je vingers? Ik blijf het lastig vinden om me er een voorstelling bij te maken. Daarom google ik regelmatig op termen als ‘brain-computer interface’ en ‘sixth sense technology’ en stuit ik op artikelen en video’s die aantonen dat de techniek al realiteit is, en alleen nog maar doorontwikkeld en gedistribueerd hoeven te worden. Aanvankelijk schrik ik dan. De versmelting van lichaam en technologie roept bij mij nog steeds een gevoel van onbehagen op. Misschien is dat ook wel de reden dat ik mezelf graag wijsmaak dat het zo’n vaart niet zal lopen. Ik zou beter moeten weten. De impact van technologie op informatieoverdracht is enorm. Als het kan zal het gebeuren, en het kan altijd eerder dan je denkt. Daarom vergeet ik mijn onbehagen en probeer te visualiseren wat er straks mogelijk zal zijn. Het kan haast niet anders of alles wordt teruggebracht tot één kleine informatiedrager of connector die zich op of in je lichaam bevindt en die permanent verbinding heeft met het wereldwijde netwerk dat alle media bevat. Hoe en waar je die media projecteert bepaal je dan hopelijk nog steeds zelf.

Zou het zeer doen, zo’n bibliotheek die in je DNA wordt geïnjecteerd?

@
Afbeelding: Teaching Literacy

Reageer