Een kritisch advies van de Raad voor Cultuur
21 mei 2012Een opmerkelijk artikel in NRC vandaag. De eerste drie alinea’s van Optimisme kunstsector onrealistisch:
Het is alsof de kunstsector voor de tweede keer billenkoek krijgt. Eerst was er de forse bezuiniging van 200 miljoen en de kritiek op het gebrek aan ondernemerschap door het demissionaire kabinet. Vandaag brengt de Raad voor Cultuur het advies uit over de rijkssubsidie voor circa honderd prominente culturele instellingen, vergezeld van stevige kritiek op hun in veel gevallen ,,onrealistische” houding.
,,Er is vaak hoog, soms onrealistisch hoog, ingezet als het om prognoses en verwachtingen gaat”, stelt de raad. Dat de professionaliteit van het management lang niet altijd goed genoeg is, noemt de Raad als een punt van zorg.Hoe weinig realistisch een deel van de plannen is, blijkt uit een optelling van alle beoogde bezoekcijfers die de raad heeft gemaakt. Die leidt tot bijna hilarische cijfers. Alle instellingen samen denken 34 procent meer bezoek te trekken. Toneel- en jeugdtheatergezelschappen verwachten zelfs een stijging met 90 procent. Het publiek zou daar 42 miljoen euro meer aan uitgeven. Of zoals voorzitter Daalmeijer het uitdrukt: ,,In sommige steden zou iedere inwoner zo ongeveer elke avond naar het theater moeten gaan”. Kennelijk leidt de aanmoediging van de overheid om meer te gaan ondernemen en meer geld zelf te verdienen vooral tot mooie dromen.
Aan slecht uitgewerkte voorstellen verbindt de Raad voor Cultuur consequenties. Ruim twintig instellingen moeten hun huiswerk over doen. Zij krijgen bijvoorbeeld alleen subsidie als ze dit jaar nog een nieuw plan opstellen. Dat geldt voor kleinere toneelgezelschappen als het Friese Tryater of het Zuidelijk Toneel. Het geldt voor het Residentie Orkest. Maar ook een ‘voorbeeldstellende’ instelling als het Rijksmuseum moet een nieuw plan indienen.
Dat er links en rechts flink gesnoeid zou gaan worden konden we al langer aan zien komen maar nu de botte bijlen daadwerkelijk neerdalen is het toch wel even schrikken. Ik vond de kop ‘Zwarte dag Zeeland’ niet eens overdreven, vorige week woensdag; het gaat deze keer écht om rigoreuze bezuinigingen.
Datzelfde gevoel krijg ik bij het oordeel van de Raad voor Cultuur (en de bijbehorende commissie) over het Sectorinstituut (waarover meer op de site van Bibliotheekblad). Dat oordeel is ongebruikelijk hard. Hoe ik dat precies moet duiden weet ik echter niet. Op Bibliotheek 2.0 reageerde ik op de bijdrage van Wim Keizer met de opmerking dat ik benieuwd ben hoe dit nu allemaal werkt. Op de site van de Raad zelf lees ik dat het advies niet bindend is maar vervolgens lees ik ook dat Zijlstra het grootste deel van de adviezen zal overnemen. Uit het artikel van NRC maak ik op dat sommige instellingen nog de kans krijgen om hun huiswerk over te doen, maar daar lees ik in de paragraaf over SIOB dan weer niets over terug. Is er dan nog wel ruimte om de dialoog aan te gaan, vraag ik me af?
Dit soort nieuws roept bij mij altijd veel vragen op, vooral omdat ik niet alle consequenties overzie en al snel de draad kwijt ben als het gaat om alle dwarsverbanden. Duidelijk is me wel dat het nu menens is. Schamperen over de geringe impact van bezuinigingen, zoals ik voorheen wel eens deed, is nu in ieder geval niet meer aan de orde.
Update: Aad van Tongeren laat op Twitter weten dat aanvragers zes weken de tijd krijgen om op het advies te reageren/een nieuw plan in te dienen. Dat staat, weliswaar zonder termijn, ook in de adviesaanvraag van Halbe Zijlstra (PDF)
@