clear

zoeken

search

Hoe een ton soms in duigen valt

29 maart 2011

De wereld van subsidies is complex en onvoorspelbaar. Soms vraag je je af waarom de verantwoordelijken bij een ministerie of subsidieverlenende instantie wél iets zien in een plan dat niet veel lijkt toe te voegen aan bestaande concepten maar niet in een idee waarvan je zelf dacht dat het heel vernieuwend was. Een loterij kun je het niet noemen, maar dat aanvragen soms afketsen door een matige formulering of een wat minder presentatie staat wel vast. Er zijn altijd meer gegadigden.

Het komt echter ook voor dat subsidiestructuren leiden tot verkwisting. Zo herinner ik me een project bij een culturele organisatie dat zich richtte op een – laat ik het maar even non-descript houden – interactief object. Voor dat object bestonden helemaal geen concrete plannen, maar door het enthousiasme van een contactpersoon bij een innovatieve, subsidieverstrekkende organisatie, kon het gebeuren dat er opeens een bedrag van een ton beschikbaar kwam, omdat die organisatie jaarlijks nu eenmaal een bepaald quotum aan nieuwe projecten moet halen. Omdat te besteden subsidiegeld meestal goed gecombineerd kan worden met andere lopende projecten zeggen organisaties maar zelden nee tegen zo’n voorstel. Dan wordt er met plezier een bijbehorend projectplan geschreven.

Het project wás ook echt innovatief. Tijdens de voorbereiding werd iedereen steeds enthousiaster. De potentie was groot. Dit was vernieuwing waar iedereen op zat te wachten. Dit bood perspectieven voor nauwe samenwerking met interessante partners uit de regio. Het kon eigenlijk alleen nog maar een succesnummer worden. De verwachtingen werden hoger en hoger. Het object zou de toekomst eindelijk tastbaar maken!

Maar daar had men buiten de alledaagse praktijk gerekend. Een object moet namelijk in een gebouw geplaatst worden en als in zo’n gebouw een traditionele hiërarchische organisatie wordt gehuisvest, kun je er donder op zeggen dat veel personen en afdelingen zich gaan bemoeien met het object. Meer dan je zou willen, in ieder geval. Dat is precies wat er bij deze organisatie gebeurde. De geplande locatie moest gewijzigd worden omdat de huishoudelijke dienst protesteerde. Het zou een aantasting zijn van de architectuur. Het compromis leidde tot bezwaren van de Technische Dienst. Toen die overtuigd was bromde de afdeling ICT nog een beetje, om uiteindelijk ook overstag te gaan. Dat was maar goed ook, want de sluitingsdatum van het subsidietraject naderde met rasse schreden.

Eenmaal geïnstalleerd bleek het object niet goed te functioneren, door beperkingen van de nieuwe locatie. Daar moest snel een oplossing voor worden bedacht. De leverancier slaagde daar in, maar dat alternatief leidde weer tot nieuwe protesten. Daarom werd er wéér een compromis gesloten, een compromis waar alle betrokkenen zich in konden vinden, maar die het interactieve object beroofde van zijn kernfunctie. Waar de installatie eigenlijk een prominente blikvanger nabij de entree van het gebouw had moeten worden, werd het nu een haperende mobiele toepassing, die te allen tijde weggereden kon worden.
Door het compromis kon het haperen niet goed worden verholpen. Daar kwam bij dat niemand zichzelf echt als ‘eigenaar’ van het project beschouwde. Toen het object eenmaal officieel was gepresenteerd werd er vrijwel geen aandacht meer aan besteed. Niet veel later stond het object in de weg en werd het verplaatst naar een rustig gedeelte van het gebouw. Daarmee was de angel van de confrontatie verdwenen. Het is prettig, als je niet hoeft te kijken naar iets dat je belangstelling niet heeft.

Nu, een jaar later, is het object tijdelijk in een opslagruimte gezet, omdat er voorlopig toch niets mee gedaan wordt. Innovatieve potentie getransformeerd tot potentieel afval. Niemand die er wakker van ligt. Zo gaat dat nu eenmaal. Tonnen vallen soms in duigen.

@

2 Reacties

  1. Enno schreef:

    innoveren is een moeizaam proces….

  2. Daarover kan geen twijfel bestaan nee…

Reageer