Infografiek: de iPhone

01 december 2010

De iPhone is een mobiele telefoon van Apple Inc. Het is een combinatie van een mobiele telefoon, iPod en PDA. Met de iPhone is het onder meer mogelijk te bellen, sms’en, mailen, internetten, muziek te beluisteren, foto’s en video’s te maken en te bekijken en games te downloaden en te spelen. Het product werd op 9 januari 2007 aangekondigd op Macworld door Steve Jobs en werd voor het eerst verkocht op 29 juni 2007 in de Verenigde Staten. In Europa is de iPhone in november 2007 gelanceerd in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Ierland.

Een van de dingen die dit apparaat onderscheidt van andere mobiele telefoons is dat het geen aparte toetsen heeft om telefoonnummers of sms-berichten in te tikken. De iPhone gebruikt iOS, een aangepaste versie van Mac OS X, het besturingssysteem voor Macintosh-computers. Deze software creëert onder andere de virtuele toetsen op het touchscreen voor de bediening.

De iPhone heeft een multifunctioneel aanraakgevoelig scherm met een resolutie van 480 x 320 pixels (163 ppi). De iPhone 4 heeft echter een 4x zo hoge resolutie van 960×640 (326 ppi)en is daarmee scherper dan het menselijk oog kan waarnemen.

Het scherm wordt niet bediend met een stylus, maar met één vinger; met een tweede vinger ontstaan er meer mogelijkheden om via dit scherm het apparaat te besturen. Eén vinger wordt gebruikt bij het bedienen van eenvoudige functies; beide vingers worden gebruikt om bijvoorbeeld in en uit te zoomen op foto’s, video’s en websites in de webbrowser Safari. De technologie van ‘tweevingerbesturing’ werd enkele jaren geleden door het bedrijf geïntroduceerd bij de touchpads van notebooks. Bij de iPhone gaat deze techniek een stuk verder. Apple noemt deze technologie Multi Touch.

De Safaribrowser van de iPhone ondersteunt Adobe Flash niet. De iPhone speelt alleen filmpjes af in het H.264- en MP4-formaat. Een aparte YouTube-speler speelt een selectie af van YouTube-filmpjes, die in het H.264-formaat wordt aangeboden, in plaats van het gebruikelijke Flash-formaat.

De iPhone 2G en 3G hebben een 2 megapixel-digitale camera, die alleen foto’s maakt. De camera van de iPhone 3GS daarentegen heeft een 3 megapixel-camera die ook filmpjes maakt met VGA-resolutie (640×480). De lens zit, zoals gebruikelijk bij veel mobiele telefoons, aan de achterkant.

De iPhone kan verbinding maken met andere apparaten via internet, via Bluetooth 2.0 en WiFi. Hij maakt verbinding met internet via UMTS.
Verder heeft het apparaat een afstandsdetector waardoor automatisch het touchscreen wordt uitgeschakeld en het volume van de muziek uit de luidspreker wordt verlaagd zodra de telefoon gaat en de gebruiker het toestel bij het gezicht houdt.

De iPhone heeft een elektronische gyroscoop op basis van versnellingsmeters. Hiermee wordt bepaald in welke stand het toestel zich bevindt: staand, liggend, en schuin. De gebruikersinterface wordt hierop aangepast. Een voorbeeld is de bladerfunctie: in de staande modus blader je door een lijst van nummers door met je vinger over het touchscreen te gaan. Het systeem bootst dan als het ware een soort vliegwiel na waarop de menu’s zijn aangebracht; je kunt dit vliegwiel een “zet geven” om snel door de menu’s heen te bladeren, of juist “afremmen” om ze te kunnen bekijken. In de liggende stand schakelt de iPhone bijvoorbeeld automatisch om naar de “Cover Flow”-interface, waarmee je, net als bij iTunes, door albumhoezen kunt bladeren.

Bron tekst: Wikipedia
Bron infografiek: Website Monitoring Blog

@