Klassiekers deel 111: Fisherman´s Blues
05 augustus 2010Vanochtend, in de auto, stond Port O’ Brien op. Die band van dat op vrolijke wijze ontwaken. Ik ging helemaal op in de tekst en de muziek van nummer drie, Fisherman’s Son. De hele rit op repeat, prachtig. Het gaat over het niet kunnen ontsnappen aan je genen. Dat is een fascinerend onderwerp. Ik doe het verschijnsel meestal af met een grapje. Als iemand me wijst op mijn zwakkere karaktereigenschappen of op mijn al te uitbundige leefgedrag, reageer ik vaak met de kreten ‘da’s een genenkwestie’ of ‘ik heb nu eenmaal een hunkerbrein, daar doe je niks aan’. De laatste tijd hoor ik steeds vaker dat die genen toch invloedrijker zijn dan ik dacht. Dat maakt me nieuwsgierig. Ik ben dan wel geen zoon van een visser, maar er zijn van die neiginkjes die ik vast niet van een vreemde heb, laat ik het daar maar bij houden.
Toch is het niet het nummer Fisherman’s Son, dat ik tot klassieker 111 bombardeer. Ik kies voor Fisherman’s Blues, van The Waterboys. Aan dat nummer moest ik ook denken bij het beluisteren van Port O’Brien. Ik associeer Fisherman’s Blues nog altijd met de heerlijke film Dream with the Fishes. Het is het laatste nummer van de soundtrack. Sinds het zien van die film krijg ik altijd een zweempje droomdinges over me, als ik het nummer hoor. Lekker.
@