clear

zoeken

search

De parallellen tussen de journalistiek en bibliotheken: een interview met Henk Blanken

05 juni 2010

Dit interview verscheen eerder in Digitale Bibliotheek nr. 4, 2010

Er zijn veel parallellen te trekken tussen de bibliotheekwereld en de dagbladjournalistiek. Beide instituten zien zich geconfronteerd met veranderingen in het informatiegedrag van hun lezers en klanten. Het aantal abonnees en leden loopt gestaag terug. Bibliothecarissen en journalisten merken steeds vaker dat hun rol als informatiebemiddelaar niet meer zo vanzelfsprekend is als vroeger. Digitale Bibliotheek ging daarom graag het gesprek aan met Henk Blanken, journalist, blogger en schrijver. Hij werkte in het verleden voor Het Vrije Volk en de Volkskrant en is nu adjunct-hoofdredacteur bij Dagblad van het Noorden.

Blanken schrijft veel over ICT en media in het algemeen, en over de botsing tussen oude en nieuwe media in het bijzonder (op www.henkblanken.nl en www.denieuwereporter.nl). Blanken schreef samen met Mark Deuze de boeken De Mediarevolutie en PopUp. In mei 2009 publiceerde hij het boek Mediamores, over digitale cultuur, bloggende burgers en journalistieke ethiek.

Toen we een afspraak maakten begreep ik dat je het nogal druk had met de overstap van je krant naar het Tabloidformaat. Over verandering gesproken! Ging die overstap met weerstand gepaard? Was er sprake van strijd of van veel vergaderen? Of is het gewoon een bevel van het hoogste bestuur dat iedereen moet opvolgen?
Aan bevelen doen journalisten niet, maar in dit geval waren we het er ook gewoon over eens dat het moest gebeuren, al was het maar omdat vijfenzeventig procent van onze lezers de voorkeur bleek te geven aan het tabloidformaat. Nadat we het een aantal keren goed hadden doorberekend zijn we er voor gegaan. In feite hebben we de vormgeving aangepast aan de inhoudelijke verbeterslag die we juist hadden gemaakt.
.
Ik beschouw jou als een traditionele journalist die ook de zegeningen van het web heeft omarmd. Je bent adjunct-hoofdredacteur van een papieren krant, je schrijft boeken, maar je bent ook een blogger in hart en nieren. Hoe verhouden die twee zaken zich in jouw leven? 
Bloggen doe ik in mijn eigen tijd. Boeken schrijven ook. Ik behoor tot de relatief kleine groep mensen die zowel professioneel journalist als blogger is. Dat gaat normaal niet zo goed samen. Journalisten vinden bloggers vaak amateurs, bloggers vinden journalisten doorgaans arrogant. Ik doe aan beide kanten mee en blog graag over die moeizame relatie. Binnen de krant ben ik verantwoordelijk voor de multimediale activiteiten. Voor de krant blog ik niet maar er zijn wel medewerkers die bloggen en twitteren. Dat kan allemaal nog wel beter, maar net als andere kranten hebben we te maken met bezuinigingen op onze formatieplaatsen, daarom is het lastig die activiteiten uit te breiden, hoe graag we dat ook zouden willen. We hebben besloten dat de aandacht voorlopig vooral naar de papieren krant zal uitgaan, daar ligt nu de prioriteit. Dat heeft ook te maken met de vergrijzing van het lezers- en personeelsbestand. Je moet eenvoudigweg keuzes maken. Dat zal voor bibliotheken ook gelden.

Onlangs schreef je op je weblog dat je enerzijds vindt dat nieuws niet gratis kan blijven maar dat je anderzijds ook niet gelooft dat Murdoch het gaat redden met kwaliteitsnieuws achter een betaalde poort. Je denkt dat de lezers dan op zoek gaan naar alternatieven? 
Er wordt vaak gesteld dat mediabedrijven geen geld kunnen verdienen aan het web maar de mensen die dat beweren gaan vaak voorbij aan het feit dat Google ook een mediabedrijf is. Ik ben niet erg optimistisch over het voortbestaan van de papieren krant op de lange termijn maar ik ben dat juist wél als het gaat om de toekomst van de nieuwsindustrie als geheel. Onze bestaande lezers willen helemaal niet dat wij iets veranderen aan de manier waarop wij het nieuws brengen maar dat geldt niet voor toekomstige generaties. Ook zij zullen nog steeds interesse hebben in nieuws, maar niet in de manier waarop wij het brengen. Of kranten er in zullen slagen te innoveren op dat gebied valt nog te bezien. Nu.nl is ook niet bedacht door een journalist, maar door een slimme marketeer. Journalisten haalden hun neus ervoor op. Nu is het de grootste nieuwssite van Nederland.

Zouden bibliotheken volgens jou wél moeten blijven investeren in het beschikbaar stellen van dure databanken die niet vrij toegankelijk zijn via het web?
Alleen als daar vraag naar is. Je kunt wel miljoenen investeren in hoogwaardige en betrouwbare informatie, maar als er minstens zo veel betrouwbare informatie gratis is te vinden, met behulp van zoekmachines, waar doe je het dan nog voor? Dat is ook het lot van kranten. Het is een verloren strijd om de Googlegeneratie hoogwaardige informatie door de strot te willen drukken. Zulke informatie interesseert hen namelijk niet. Zij hebben andere normen: het moet snel, mobiel, redelijk betrouwbaar én ze moeten kunnen reageren. Bibliotheken moeten onderzoeken wat de nieuwe generatie van hen verwacht op dit gebied. Als je dat onvoldoende doet heb je straks pas echt een probleem.

Wat vind je zelf eigenlijk van bibliotheken? Kom je daar nog wel eens voor je lol?
Nee. Mijn vrouw en kinderen nog wel, maar ik koop mijn boeken zelf.

En voor je werk? Gebruik je dan ook alleen maar internetbronnen?
Meestal wel ja. Het is Google dat de klok slaat. Als je de wegen een beetje kent is er een onvoorstelbare hoeveelheid wetenschappelijke studies, rapporten, lezingen en filmpjes te vinden. Een enkele keer gebruik ik nog wel LexisNexis. Als het gaat om boeken gebruik ik Amazon.

Media (kranten en omroepen) zouden volgens Plasterk meer moeten gaan samenwerken. In Zeeland en Friesland zijn onlangs pilots gestart onder de naam Nieuwsportaal/Nijsportaal, waarin de bibliotheken mediadossiers samenstellen en discussiebijeenkomsten met de bevolking faciliteren. Krant en omroep zetten de vragen rondom thema’s uit. Hoe kijk jij tegen zulke samenwerkingsverbanden aan? Is het een logische ontwikkeling?
Ik vind dat een buitengewoon interessant concept! Ik was er zelf nog niet opgekomen om bibliotheken op deze manier aan de media te koppelen maar ik vind het eigenlijk wel een logische combinatie. Ik wil hier graag meer over weten. Wil je me na afloop van dit gesprek documentatie en de adressen van de betrokkenen mailen? In Friesland werken we, net als in Zeeland, al samen met bibliotheken rondom de digitalisering van de regionale kranten.

Je gaat niet zover dat je boeken gratis te downloaden zijn, zoals Erwin Blom. Betekent dat, dat je genoeg verdient aan de gedrukte werken of geloof je niet zo in dat verdienmodel?
Dat heeft vooral te maken met de afspraken die ik heb gemaakt met Atlas, mijn uitgeverij. Zij werken op traditionele wijze en dat respecteer ik. Het is in ieder geval niet zo dat ik het doe voor het geld want ik verdien nauwelijks aan die boeken. (lachend:) Een half jaar aan manuren voor het schrijven is redelijk veel, in verhouding tot de 369 euro die het oplevert.

Maar wat is dan je grote drijfveer om te schrijven?
Ik vind het fantastisch om te lezen, te denken en te schrijven over de staat en de toekomst van ons vak. Enige geldingsdrang is mij natuurlijk ook niet vreemd. Ik geloof dat ik een boodschap heb.

Pikken je collega’s die boodschap ook op?
Voor sommige collega’s (buiten mijn eigen redactie) ben ik ‘die mafkees die internet predikt’, voor sommige bloggers ben ik juist de klassieke journalist die roept dat internet niks is. Als je aan twee kanten van de lijn opereert trap je ook aan twee kanten op tenen. Maar er zijn gelukkig ook veel mensen die inzien dat ik probeer te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn, en dat ik van het beroep en het instituut houd. Als je wilt nadenken over de toekomst van journalistiek moet je voorbij de krant denken, zoals je voorbij het boek moet denken als je nadenkt over de toekomst van bibliotheekwerk. Dat mijn boodschap soms enigszins somber is hoort daar bij.

Je boek PopUp sluit je af met de negen ‘geboden’ voor nieuwe journalistiek (transparantie, betrokkenheid, dialoog, authenticiteit, creativiteit, betrouwbaarheid, verantwoording, flexibiliteit en professionaliteit). Welke daarvan is het belangrijkst?
Ik gebruik de woorden transparantie en flexibiliteit het vaakst. Vanuit het perspectief van de klant: ik denk dat journalistiek voor de toekomstige generaties alleen nog bestaansrecht heeft als zij volkomen transparant is. De betrouwbaarheid van een informatiebemiddelaar is daar ook op gebaseerd. Daarnaast moet de moderne journalist flexibel zijn in die zin dat hij er rekening mee moet houden dat de krant over tien jaar misschien niet meer bestaat.
In mijn nieuwe boek, dat in 2011 verschijnt, ga ik in op het ‘LIAR-principe’ De journalistiek zal dichtbij zijn (Local) en onderzoek doen (Investigation). De andere twee pijlers zijn de onontkoombare consequenties van netwerktechnologie. Want meer dan ooit brengt internet het nieuws op een andere manier samen (Aggregation) en zal er behoefte ontstaan aan betrouwbare bronnen, aan Reputation.
Informatieprofessionals moeten inzien dat zij niet langer de belangrijkste bron van informatie zullen zijn, maar dat zij in staat moeten zijn om de kennis die in het netwerk bestaat bij elkaar te brengen. Ik denk dat dáár de komende vijf jaar de ontwikkelingen zouden moeten plaatsvinden.

Hoe moeten ze dat dan doen, dat bijeenbrengen?
Allereerst door te beseffen dat internet geen massamedium is, maar een platform van en voor miljoenen kleine en persoonlijke netwerken. Dát is mijn belangrijkste ontdekking van de afgelopen jaren (en een onderwerp waar Clay Shirky het boek Here comes everybody over heeft geschreven) maar het is tegelijkertijd een notie die maar niet tot ons, de oude massamediamensen, wil doordringen. Het begint ermee dat je moet bedenken dat je continu communiceert met 80 mensen, niet met 80.000. Vervolgens moet je wel proberen de kennis van de overkoepelende, grote groep te aggregeren.
Het bindmiddel is vertrouwen. Zoals geld nodig is voor het betalingsverkeer, is vertrouwen onmisbaar voor het maatschappelijk verkeer. Zonder vertrouwen brokkelt een samenleving die zich moet hervinden na de ontzuiling, de globalisering en een informatierevolutie, langzaam af.
Google – maar ook eBay, Hyves, Twitter en Slashdot, to name a few – maken duidelijk dat de problemen die de netwerksamenleving heeft veroorzaakt, of verergerd, ook weer door het netwerk kunnen worden opgelost. Zoals je de kwaliteit van informatie – in elk geval ten dele – kunt bepalen met een algoritme (Googles Pagerank), zo kun je ook een model, een regel, een wiskundige formule bedenken voor een reputatie waaraan vertrouwen kan worden ontleend.
De journalistiek is lokaal begonnen. Is hard op weg het onderzoek en de verdieping opnieuw uit te vinden. Begint langzaam te wennen aan andere, meer interactieve vormen van aggregatie van nieuws. En zal, hoop ik, tot de ontdekking komen dat ze heel veel te winnen heeft als ze soortgelijke systemen ontwikkelt om haar eigen reputatie op te vijzelen, te bevestigen en te verankeren in de samenleving. Dat geldt ook voor de bibliotheek.

@

Foto: Corne Sparidaens

2 Reacties

  1. Bas schreef:

    Interessant interview, bedankt.
    Als ik aan de dure databanken denk van bibliotheek.nl die in ieder geval ook in onze bibliotheek nauwelijks gebruikt worden, vind ik dat we nog te veel aanbod gericht denken. We zullen nog sterker vanuit de klant moeten denken. Wat vinden zij belangrijk, wat willen zij van de bibliotheek en kunnen we dat tegen een redelijke prijs leveren.

  2. Daar ben ik het mee eens Bas. En toch ook nog steeds: opduiken met die informatie op het moment dat mensen er in Google of elders naar zoeken. Daar liggen ook nog zoveel kansen, nog steeds.

Reageer