Gelezen: Remix, of: copyright als achterhaald concept
19 mei 2009Drie weken geleden kondigde ik hier aan dat Lawrence Lessig zijn boek Remix gratis beschikbaar heeft gesteld onder een cc-licentie. Het gratis beschikbaar komen van dat boek was voor mij aanleiding het boek te bestellen bij Bol.com. Dat deed ik natuurlijk vooral omdat ik de boeken die ik graag wil lezen het liefst lees in papieren vorm, maar ik vond het ook mooi om met een aankoop een van de belangrijkste stellingen van Lessig te onderschrijven: een deelcultuur en een commerciële cultuur hoeven elkaar niet in de weg te staan. Integendeel zelfs. Door te delen win je meer dan je verliest.
Lessig doceert recht aan de Stanford Law School en noemt zichzelf ‘activist tegen het copyrightextremisme’. Dat klinkt behoorlijk radicaal maar in zijn boeken (zijn andere werken kun je desgewenst ook gratis inzien of downloaden) ontpopt de auteur zich juist als een genuanceerd mens met oog voor alle kanten van het verhaal. Dat maakt Lessig niet alleen geloofwaardiger, het bewijst ook dat Lessig terecht wordt beschouwd als een van de grote denkers op dit gebied. Lessig, ook een van de mensen die aan de wieg stond van Creative Commons, is niet alleen een tegenstander van piraterij; hij pleit er ook voor dat copyright blijft bestaan, zij het in een andere vorm dan we het nu kennen.
In Remix voert Lessig ons mee door de geschiedenis van copyright. Hij gaat uitgebreid in op de ontwikkeling van een ‘Read Only Web’ naar een ‘Read Write Web’ en toont daarbij aan hoe ver de bestaande wetgeving staat van de manier waarop informatie en entertainment anno 2009 geconsumeerd en geproduceerd wordt.
In hoofdstuk vier (pagina 51 van het boek, pagina 75 van de PDF) toont Lessig aan hoe weinig doordacht copyright wordt toegepast op de remixers van nu. Al die hiphoppers die werken met samples, al die kinderen die videocompilaties downloaden, maken en uploaden: ze worden ten onrechte gecriminaliseerd. Het remixen van multimedia verschilt echter nauwelijks van schrijven. Hierover zegt Lessig:
One of my closest (if most complicated) friends at college was an English major. He was also a brilliant writer. Indeed, in every class in which writing was the measure, he did as well as one possibly could. In every other class, he, well, didn’t. Ben’s writing had a certain style. Were it music, we’d call it sampling. Were it painting, it would be called collage. Were it digital, we’d call it remix. Every paragraph was constructed through quotes. The essay might be about Hemingway or Proust. But he built the argument by clipping quotes from the authors he was discussing.
Their words made his argument. And he was rewarded for it.Indeed, in the circles for which he was writing, the talent and care that his style evinced were a measure of his understanding. He succeeded not simply by stringing quotes together. He succeeded because the salience of the quotes, in context, made a point that his words alone would not. And his selection demonstrated knowledge beyond the message of the text. Only the most careful reader could construct from the text he read another text that explained it. Ben’s writing showed he was an insanely careful reader. His intensely careful reading made him abeautiful writer.
Ben’s style is rewarded not just in English seminars. It is the essence of good writing in the law. A great brief seems to say nothing on its own. Everything is drawn from cases that went before, presented as if the argument now presented is in fact nothing new. Here again, the words of others are used to make a point the others didn’t directly make. Old cases are remixed. The remix is meant to do something new. (Appropriately enough, Ben is now a lawyer.) In both instances, of course, citation is required. But the cite is always suffi cient payment. And no one who writes for a living actually believes that any permission beyond that simple payment should ever be required. Had Ben written the estate of Ernest Hemingway to ask for permission to quote For Whom the Bell Tolls in his college essays, lawyers at the estate would have been annoyed more than anything else. What weirdo, they would have wondered, thinks you need permission to quote in an essay?
So here’s the question I want you to focus on as we begin this chapter: Why is it “weird” to think that you need permission to quote? Why would (or should) we be “outraged” if the law required us to ask Al Gore for permission when we wanted to include a quote from his book The Assault on Reason in an essay? Why is an author annoyed (rather than honored) when a high school student calls to ask for permission to quote?
The answer, I suggest, has lots to do with the “nature” of writing. Writing, in the traditional sense of words placed on paper, is the ultimate form of democratic creativity, where, again, “democratic” doesn’t mean people vote, but instead means that everyone within a society has access to the means to write. We teach everyone to write— in theory, if not in practice. We understand quoting is an essential part of that writing. It would be impossible to construct and support that practice if permission were required every time a quote was made. The freedom to quote, and to build upon, the words of others is taken for granted by everyone who writes. Or put differently, the freedom that Ben took for granted is perfectly natural in a world where everyone can write.
Prachtig toch? We bouwen allemaal voort op het werk van anderen. Ik ook, met deze korte bespreking en dit lange citaat. De wetgevende macht zou dat moeten weten. Het gaat niet om de gevallen waarin copyright een belangrijke functie vervult, het gaat om al die gevallen waarin copyright de plank volledig misslaat. Daar moet iets aan gedaan worden.
Het mooie is dat Lessig in dit boek niet alleen beschrijft wat er mis is met het achterhoedegevecht dat gevoerd wordt door overheden en organisaties als Brein en RIAA, hij komt ook met concrete handreikingen waarmee de koers op zo’n manier gewijzigd kan worden dat alle partijen zich erin zouden kunnen vinden. Hij doet dit in deel drie van het boek, Enabling the Future.
De meest herkenbare van de handreikingen vond ik de belasting die de overheid zou kunnen heffen op de consumptie van ‘infotainment’. Ik schreef daar zelf onlangs ook nog over. Vergelijk het met de vergoeding die je betaalt aan je interprovider: naarmate je meer abonnementsgeld betaalt mag je ook ook meer en sneller downloaden. Dat moet gewoon een
haalbare kaart zijn.
Het zijn nog geen volledige oplossingen die Lessig biedt. Daar is de materie simpelweg te veelomvattend en complex voor. Dat neemt niet weg dat ik veel bewondering heb voor de wijze waarop deze man onze mediacultuur doorgrondt en beschrijft. Je zou wensen dat hij toch de politiek in was gegaan.
@
Klik hier voor alle links die bij de afzonderlijke hoofdstukken horen.
Ik ben nog bezig, maar het is een plezierig boek om te lezen (en te bezitten, fysiek). Waar het me aan deed denken was het boek dat één van mijn fotografie (!) docenten heeft geschreven. Paul Bogaers heeft het boek ‘onderlangs’ geschreven door uit 250(!) bestaande boeken fragmenten letterlijk te knippen en vervolgens in een nieuw verhalen te plakken. Dat is dus ook zo’n nieuw ding dat eigenlijk niet mag volgens de ‘wet’, maar een dusdanig nieuw en uniek concept oplevert dat het echt uniek is geworden. (link: //tinyurl.com/o2txls )
Ha Mischa,
Dat is een prachtig voorbeeld zeg. Dank voor de verwijzing!