clear

zoeken

search

Aandacht voor informatie volgens Jan van Cuilenburg

09 november 2008


Een posting op Google OS zorgde ervoor dat mijn aandacht zich voor het eerst in maanden weer eens richtte op Google Scholar.

De zoekstring “informatie + overvloed” leidde me naar een 6 jaar oud artikel van Jan van Cuilenburg in InformatieProfessional: Over overvloed en tekort in de informatiesamenleving (PDF) Het artikel doet je beseffen dat er al zoveel zinvols is geschreven en gezegd over alle denkbare onderwerpen dat het eigenlijk zonde is om er jaren later zelf opnieuw je hoofd over te breken. Ook over een onderwerp als de aandachtseconomie.

Het merkwaardige is natuurlijk dat diezelfde aandachtseconomie er de oorzaak van is dat je nog maar zelden de moeite neemt om dergelijke, oudere artikelen op te snorren. Een citaat uit het artikel:

Wat doen we met al die informatiestromen 24 uur per dag? Dat valt niet mee. Omdat een dag nooit meer dan 24 uur zal tellen, staat tegenover de forse groei in het aanbod noodzakelijkerwijs een achterblijvende, een stagnerende vraag. Als alles dat naar onze aandacht dingt, sneller groeit dan onze aandacht fysiek en psychologisch ooit zal kunnen groeien, kan het resultaat niet anders zijn dan onderconsumptie en verspilling van informatie.
In het verleden zijn er wel onderzoekers geweest die de ‘information waste’ schatten op 95 procent van het aanbod, vooral bij radio en televisie. Misschien wat overdreven, maar in de wetenschap is het zeker niet veel beter. Zo laat Amerikaans onderzoek zien dat 98 procent van wetenschappelijke tijdschriftartikelen in de humaniora ongebruikt, d.i. ongeciteerd, blijft en 75 procent van de artikelen uit de sociale wetenschappen. De bètasector scoort iets beter, met bijvoorbeeld 37 procent ‘ongebruikt’ in de natuurkunde. Bij overvloed aan informatie zou men al snel information overload verwachten. Natuurlijk zijn er grenzen aan de menselijke vermogens tot informatieverwerking: eens zullen mediaconsumenten, neurotisch geworden, instorten
onder de informatiedruk die van alle kanten op hen wordt uitgeoefend.

Toch zien we nog weinig kijkers en lezers hard gillend de knoppen omdraaien of stapels papier het raam uitsmijten. Dat heeft te maken met het aanpassingsvermogen waarover mensen gelukkig beschikken, want er is een uitweg. Zoals de genoemde aandachtsformule aangeeft: naarmate het informatieaanbod toeneemt, neemt de aandacht van mensen voor dat aanbod af, zodat per saldo de effectieve tijd besteed aan dat aanbod nagenoeg constant blijft. We luisteren steeds meer met een half of kwart oor. En televisie wordt steeds meer bewegend behang, slechts met een schuin of scheef oog bekeken, terwijl de krant meer en meer koppend wordt gescand. Met andere woorden, 24 uur constant nieuws, informatie en amusement op 24 kanalen
kleur betekent in feite 24 uur bedelen om aandacht bij het publiek en 24 uur achteloos consumeren door dat publiek.

Voor van Cuilenburg hadden mensen als McLuhan ook al uitgesproken visies op dit onderwerp. Je weet het, maar je vergeet het soms.

Jeuk aan mijn aandacht soms.

@

3 Reacties

  1. Jeroen Gerth schreef:

    Ik heb het artikel nog niet gelezen, maar vaak laten we het volgende bijna altijd buiten beschouwing; namelijk de aanpassingsvermogen van onze hersenen.

    Ik heb me twijfels of we werkelijk met een half oor luisteren naar de media die wel tot ons nemen. Zo’n beetje alle media, van games, televisiesoaps, films en series vragen steeds hogere eisen van informatieverwerking en vaardigheden in onze hersenen . De nieuwe media vragen zoveel meer van onze hersenen om alles in details te snappen of überhaupt te kunnen volgen. Toch zijn we nu in het algemeen daar goed tot toe in staat, iets wat 30 jaar geleden absoluut niet mogelijk was. Onze hersenen worden getraind om alle informatie die we wel tot ons nemen ook redelijk kunnen begrijpen. Het is dus beslist niet zo dat we met de zelfde vaardigheden en hoeveel aandacht nu veel meer informatie tot ons nemen en dat we alleen onze aandacht aanpassen door die te verspreiden en waardoor we maar de helft mee krijgen. Integendeel… onze hersenen worden getraind om alle nieuwe informatie via de nieuwe media grondig te analyseren en te verwerken. Dat was 30 jaar geleden amper ten sprake zoals dat tegenwoordig gebeurt.

    Information-overload? Dat ervaarde men vroeger ook toen de krant voor de algemene mens geaccepteerd werd. Toen kwam er ook tig keer zoveel informatie op de mens af als daarvoor. De term is dus van alle tijd wanneer er nieuwe media op komst zijn die nog meer informatie kunnen bieden dan de vorige. Niet iets van alleen deze tijd dus. En elke keer zien wij dat de hersenen van de mensen er zich op aanpassen om de complexiteit, verbanden en relaties en dus de informatie te verwerken er op aanpassen. Speel dus eens vaker games en kijk vaker soaps en series. Het is goed voor ontwikkeling van de hersenen om de informatie te kunnen verwerken 😉

    Daarbij: informatie-overload is iets anders dan over-stimulatie… ook iets wat niet door elkaar moet worden gehaald.

  2. Hoi Jeroen,

    Daar heb je zeker een punt. Je komt met die gedachtengang uit bij Steven Johnson, van ‘everything bad is good for you‘ en het fenomeen ‘powerbrowsen‘.

    Maar ondanks het feit dat we steeds beter in staat zijn complexere informatie en media tot ons te nemen en te verwerken laten we ook steeds meer van de geproduceerde informatie zijn voor wat het is. Denk ik dan toch. Die info geven we niet eens de kans om onze hersen te prikkelen. De enige reden daarvoor is tijdgebrek. We moeten toch kiezen. Als iemand een dag een game speelt of een boek leest kan die tijd niet meer besteed worden aan het lezen van online artikelen. Om maar eens iets te noemen 🙂

  3. Jeroen Gerth schreef:

    Dat boek van Steven Johnson heb ik inderdaad pas gelezen en is vrijwel ook wat ik bedoel.

    Wat je verder schets is iets anders. Er is inderdaad zo veel informatie dat je maar een fractie tot je kan nemen. Op school ervaar ik dat ook, want mijn docent wil dat ik van alles lees en doe, maar vaak heb ik daar helemaal niet de tijd voor. Toen ik het boek van Johnson heb gelezen, heb ik geen kranten kunnen lezen of andere dingen. Wij moeten nu zelf selecteren welke informatie we tot ons nemen. Vroeger deden de vele redacteuren van kranten, uitgevers en radio en televisiestation dat voor ons. Nu kan iedereen informatie op het internet zetten waardoor we onze eigen redacteur moeten gaan spelen. Wat neem ik tot me en wat niet? Je kunt onmogelijk alles weten en volgen. Sommige mensen kunnen dat moeilijk accepteren. Slim “gebruik maken” van de mensen om je heen en je netwerk kan veel helpen, zoals crowdsourcing. Andere mensen kunnen bepaalde informatie al voor je filteren en jij voor hun. Samen vul je elkaar dan aan en heb je een grote collectieve kennis.

    Echter.. de informatie die je wel tot je neemt, denk ik niet dat je die maar met een half oor verwerkt. Zoals ik al zei, die is alleen maar ingewikkelder geworden en onze hersenen passen zich er op aan.

Reageer