clear

zoeken

search

SCP presenteert nieuw jaarboek ICT en Samenleving: een samenvatting

14 juni 2007


Vandaag heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau een persbericht over het nieuwe Jaarboek ICT en Samenleving: Gewoon Digitaal:

  • Met ongeveer 20% telewerkers is Nederland in Europa koploper met telewerken
  • Ict leidt niet tot meer werkdruk, maar maakt het werk wel interessanter
  • De gemiddelde tijdsbesteding aan internet in de vrije tijd steeg tussen 2000 en 2005 van gemiddeld 0,5 naar 2,5 uur per week
  • Meer ouderen zijn online (in 2005 44% van de 65-74 jarigen en 17% van de 75-plussers), maar hun achterstand blijft groot
  • Het belang van internet als informatiebron groeit. Inmiddels gebruikt 38% van de Nederlanders internet om zich te informeren
  • Er is meer overheidsinformatie online
  • Het gebruik van online gezondheidsinformatie stijgt

Nederland is koploper met telewerken.

Nederland is met ongeveer 20% van de beroepsbevolking die met enige regelmaat thuiswerkt internationaal koploper telethuiswerken. In de EU ligt het gemiddelde op 7%. Andere landen die hoog scoren zijn Denemarken (18%) en Finland (16%). Beduidend slechter gaat het in Zuid-Europese landen als Italië (3%) en Spanje (2%). Buiten de EU zijn er ook veel telewerkers in de VS (17%).Hoewel telewerken mogelijkheden biedt om arbeid en zorg gemakkelijker te kunnen combineren, wordt het zelden gebruikt als bewuste en structurele strategie om dit ook te doen. Het wordt eerder gebruikt als vorm van crisis­management om tijdnood in het werk het hoofd te bieden.

Het werk wordt interessanter door ICT

Over de huidige invloed van ict zijn werkenden van oordeel dat het werk er interessanter door is geworden. Ook vinden zij dat het leven door ict minder ingewikkeld is geworden.

Werkenden zijn niet van mening dat zij door ict meer vrije tijd hebben gekregen of dat het tot minder werkdruk heeft geleid. Werkenden hebben wel positieve toekomstverwachtingen van de inzet van ict. In hun ogen zal ict in de toekomst in lichte mate bijdragen aan een aangenamer en overzichtelijker leven.

Gewoner en intensiever gebruik van nieuwe media

Het aandeel van de Nederlandse bevolking dat thuis toegang heeft tot internet steeg van 16% in 1998 naar 78% in 2005. Naast meer mensen met toegang is de omvang van het gebruik toegenomen. Tussen 2000 en 2005 nam de gemiddelde tijdsbesteding aan internet in de vrije tijd toe van gemiddeld 0,5 naar 2,5 uur per week. Naast de meer traditionele rol van informatieconsument worden burgers bovendien steeds meer informatieproducent (via weblogs e.d.)

Gebruikskloof tussen hoog- en laagopgeleiden

Hoogopgeleiden gebruiken meer verschillende internettoepassingen dan laag opgeleiden. Bovendien gebruiken zij meer informatieve en zakelijke toepassingen, zoals actualiteit en nieuws, informatie over werk en vacatures, internet-bankieren, het online kopen en verkopen van goederen en het gebruik van overheidssites, dan laagopgeleiden. Lager opgeleiden gebruiken meer vermaakstoepassingen van het internet in het algemeen, en spelletjes, muziekuitwisseling en chatten in het bijzonder dan hoger opgeleiden.

Meer ouderen online

In 2005 was 78% van de bevolking met internet verbonden. Het aantal aansluitingen in de groep 55-64 jarigen ligt iets lager op 72%, de 65-74 jarigen volgen op grotere afstand (44%) en 75-plussers zijn nog weer minder online (17%). Ook onder deze groepen is de verspreiding langzaam maar zeker toegenomen. In 2000 was namelijk 44% van de bevolking op internet aangesloten (55-64 jarigen: 31%; 65-74 jarigen 12% en 75-plussers 4%). Veel ouderen vinden zichzelf ‘te oud’ om te leren omgaan met ict. Ook veel ouderen geven aan dat de computer en internet te moeilijk zijn, of ze zien het voordeel of nut er niet van in. Ook financiële of fysieke beperkingen zoals een slecht zicht vormen voor sommige ouderen een belemmering. De veelvuldige verwijzingen naar internet in het dagelijks leven zijn soms een stimulans om internet uit te proberen, maar bij anderen werkt dit juist averechts.

Internet belangrijker als informatiebron

Steeds meer Nederlanders gebruiken internet om zich te informeren over uiteenlopende onderwerpen. In 2005 gebruikte 38% van de Nederlanders internet voor vele verschillende onderwerpen. Vijf jaar eerder was dat nog 23%. In 2005 was de televisie nog steeds veruit favoriet (92%) en ook het dagblad blijft populair (77%). Internet is na radio (47%) al wel teletekst (23%) en de opiniebladen (15%) voorbij gestreefd als informatiebron.

Meer overheidsinformatie online

Steeds meer gemeenten bieden informatie (bekendmakingen, vergunningen, verordeningen en plannen) on line aan. Zo ontsloot in 2003 26% van de gemeenten een bestuursinformatiesysteem op de website, in 2005 was dit 79%.

Gebruik online gezondheidsinformatie stijgt

Het aanbieden en zoeken van gezondheidsinformatie via internet wint aan belang. Nog niet vastgesteld is in hoeverre patiënten beter geïnformeerd over hun gezondheidstoestand op het spreekuur bij de (huis)arts komen. Wel worden informatievaardigheden, zoals het kunnen beoordelen van informatie op kwaliteit en relevantie, belangrijker, nu de toegang tot internet ‘gewoner’ is geworden.

Commentaar lijkt me niet nodig in deze. Als aanvulling over de conclusies m.b.t. senioren is het nog wel aardig om te wijzen op dit bericht; de EU trekt een miljard euro uit voor digitale hulp aan ouderen. En leuk is het verhaal over de domme oude reclameman op Frankwatching.

@

Reageer