De invloed van internetgebruik op bezoekersaantallen van bibliotheken

De discussie op NEDBIB-L (zie archief-juni), naar aanleiding van een persbericht over het bibliotheekgebruik in Nederland lijkt na een week tot een einde te komen. We gaan weer over tot de orde van de dag.
In de reacties links en rechts wordt internettoegang wel genoemd, vooral in relatie tot databanken, maar niet zo heel expliciet.

Ik zou zo graag eens in harde cijfers uitgedrukt willen zien hoe groot de invloed van internettoegang, al dan niet gratis, is op het totaal aantal bezoekers van bibliotheken. En dan doel ik op de bezoekers die komen voor mail, surfen, chat, games en ander niet aan de bibliotheek gerelateerd internetgebruik. Volgens mij is die invloed best groot. De nieuwe bibliotheek van Amsterdam zal 800 pc’s met internettoegang plaatsen. Dat is toch vast wel ergens op gebaseerd?

In januari kon je al iets lezen over de invloed van internet op bibliotheekgebruik in het Verenigd Koninkrijk. In het rapport ‘The state of America’s libraries 2007‘ komt die invloed ook duidelijk naar voren. In Vlaanderen onderzocht men zelfs welke sites mensen bezoeken als ze surfen in de bieb.

Nu is die invloed natuurlijk veel minder makkelijk te meten dan bijvoorbeeld het aantal uitleningen van bepaalde collecties, maar ik zou toch willen pleiten voor meer onderzoek naar het gedrag van bezoekers als ze eenmaal in het gebouw zijn. Hoe verhoudt internetgebruik zich bijvoorbeeld weer tot het bezoeken van exposities en lezingen? Welke investeringen zou het publiek graag willen zien op dat gebied?

Ik heb wel vermoedens maar heb het eigenlijk nog nooit echt onderbouwd zien worden in onderzoeken. Het gaat allemaal op de grote hoop van de ontmoetingsfunctie. Jan Klerk schreef daar van de week ook al over.

Het is interessante materie. Over twee weken kunnen onze klanten ook gratis gebruik maken van internet na 15.00 uur. Als aanspreekpunt heb ik dan wel eens behoefte aan goede argumenten. Ik heb er weliswaar al een hoop maar op dit vlak kan ik alleen terugvallen op de eigen waarneming en dat is best jammer. Het voelt wel eens alsof ik me in een arena bevind waarin bijna iedereen is voorzien van een wapen in de vorm van cijfers en statistieken. Let wel: bijna iedereen.

@