clear

zoeken

search

Nano voor de nono: hoe heel groot in heel klein past

23 januari 2007


Zware onvoldoendes voor wiskunde, benauwde vijfjes voor schei-en natuurkunde: ik denk altijd met gemengde gevoelens terug aan de bèta-vakken van de middelbare school. Ik heb mezelf altijd als alfa beschouwd. Ook mooi, daar niet van, maar er zijn zoveel interessante bèta-onderwerpen waar ik graag nog eens iets meer over zou willen weten dat ik er wel eens van baal dat ik de inzichten of het geduld mis om de onderwerpen ook echt goed te begrijpen.

Het boek ‘Een kleine geschiedenis van bijna alles‘, van Bryson, gaf me even de illusie dat het allemaal minder moeilijk te bevatten is dan het lijkt. Dat heeft echter niet zo lang geduurd. Ik moet het boek eigenlijk nog eens lezen. Op dit eiland loopt de tijd immers niet achteruit en kom ik nog niet eens in de buurt van de bèta’s uit held Huxley‘s Brave New World.

Maar waarom leg ik mezelf niet gewoon neer bij dit gegeven? Omdat ik wil begrijpen!
Neem nu nanotechnologie. Dat is een technologie die in de toekomst heel veel veranderingen teweeg gaat brengen. Maar als ik er iets meer over wil lezen en beland op Kennislink, zinkt de moed me al een beetje in de schoenen. In de nationale catalogus zie ik echter dat er ook een Engelstalig dummy-boek over is geschreven. Misschien moet ik die eens proberen.

Ik hoop dat ik daarna begrijp waarom het peanuts is dat we over een jaar of drie al kunnen beschikken over harde schijven met een opslagcapaciteit van 3oo terabyte (!) Als je het zo leest lijkt het niets maar een terabyte is 1.000.000.000.000 bytes. Ongeveer alle tekst van een grote universiteitsbibliotheek. En dat vermenigvuldigen met 300, zei het rekenwonder.

“Doe normaal!”, zou ik willen roepen. Maar ook de terabyte is kinderspel, als het gaat om informatie-eenheden. Er bestaat zelfs zoiets als een yottabyte en een zebibyte! In die laatste herkent de alfa vooral de oude URL van de Zeeuwse Bibliotheek: www.zebi.nl. Krankzinnig! Tropisch! En zooooooo enorm bèta!

Maar ik had het dus over peanuts. En over nanotechnologie. Welnu: de harde schijven worden ingehaald door die technologie. Ze maken plaats voor zogenaamde nanodots. Daar kun je pas veel op opslaan! Ik begrijp er verder geen reet van maar als iemand me vraagt of het mogelijk is om over een jaar of tien met de complete, door Google gedigitaliseerde, bibliotheken op mijn mobieltje rond te wandelen, zeg ik gewoon ja. Maar reken me er niet op af. Ik ben een nano-nono.

@

3 Reacties

  1. Anoniem schreef:

    Als de leerstof visueel wordt gemaakt, zoals je b.v. in de ‘samples’ van de “exploring nanotechnology encyclopedia” kunt zien, dan begrijpt elke AlfaBeta het! (Denk ik dan toch)

  2. Dat scheelt al een heleboel ja. Daarom blijf ik ook regelmatig hangen bij discovery en National Geographic. Met de mond open soms 🙂

  3. Alfa Henk schreef:

    Het helpt wel als de leerstof visueel, wordt gemaakt, maar dan nog … echt begrijpen doe ik ‘t nooit.

Reageer