clear

zoeken

search

Je adviseert maar raak, we luisteren toch niet

08 maart 2014

Soms lees je een bericht dat je eerst met stomheid slaat, om je vervolgens op te zadelen met talloze vragen. Dat gold bij mij voor het bericht ‘Kabinet wil geen tijdverlies door reactie op advies’ in het NRC van 28 februari. Dat artikel beschreef hoe vervelend politici de rapporten van adviesorganen als de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) eigenlijk vinden. Een paar citaten:

“Het rapport, dat een grondige hervorming van de Nederlandse kenniseconomie bepleit, werd bij verschijning alom geprezen als scherp en visionair. Toch verwierpen de ministers enkele belangrijke aanbevelingen. Zo noemde Kamp de kritiek van de WRR op zijn topsectorenbeleid ,,een vergissing”. We hebben weinig nieuws gelezen, was hun reactie.”
[…]
“Nu moet het kabinet verplicht binnen drie maanden reageren op rapporten van adviesorganen – of ze nou gevraagd zijn of ongevraagd. Blok wil af van die deadline: het kabinet mag voortaan reageren wanneer het dat zelf goeddunkt. Ook wil hij het aantal leden van adviescolleges beperken. Het kabinet, redeneert Blok, heeft ontzettend veel adviesorganen. Samen produceren die een permanente stroom aan rapporten.”
[…]
“Het kost de ministers erg veel tijd om op al die adviezen te reageren – nu al wordt deadline van drie maanden regelmatig niet gehaald.”

Natuurlijk gaat zo’n artikel slechts in op een piepklein topje van een hele grote ijsberg. Je hoeft niet lang over dit onderwerp na te denken om te constateren dat het in Nederland wemelt van de adviseurs, adviesbureaus en adviesorganen. Een snelle zoekactie in Google bevestigt dat. Kijk even naar de opsomming van adviesraden door de WRR, naar de lijsten met adviescolleges op overheid.nl of naar de bibliotheek over dit thema op OAPEN en je weet eigenlijk al genoeg.

Maar hoeveel van die organen, raden, en colleges zouden er nu in totaal zijn? Hoeveel geld wordt daar aan uitgegeven? En hoe vaak zou er dan daadwerkelijk iets gedaan worden met adviezen, en nog belangrijker: hoe vaak niet? Ik durf het niet te zeggen, maar ik denk dat we enorm zouden schrikken, als dat bekend zou worden gemaakt.

Laten we wel zijn, ik verdien er zelf soms ook mijn brood mee. Dat is weliswaar advisering van een heel ander kaliber maar toch: er zijn parallellen te trekken. Advisering geeft mij meestal een dubbel gevoel. Enerzijds voel ik vaak wel iets van trots, als mensen een beroep doen op m’n expertise of kennis en ze me daar nog voor betalen ook, maar anderzijds merk ik vaak, vooral bij grotere organisaties, dat de adviezen niet per se worden gevraagd om er ook daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. Het komt maar al te vaak voor dat ze slechts fungeren als mogelijke scenarios, als agendapunt. Als het besproken is kan het worden afgevinkt in de jaarstukken. Dan is er toch in ieder geval iets gedaan aan de verkenning van de mogelijkheden.

Ik weet inmiddels dat het vaak zo werkt, maar vind het niet altijd even makkelijk om me er bij neer te leggen. Het is mooi om gehoord te worden, maar als aanbevelingen terzijde worden geschoven voelt het vaak of je voor Jan Doedel inzichten hebt gedeeld. Op het niveau van adviesorganen van de overheid spelen zulke sentimenten ook wel, maar op een heel andere manier. Daar is het onderdeel van het grote politieke spel.

In hoeverre zou die negeercultuur zijn doorgesijpeld naar de rest van de samenleving en de economie? Dat lokale organisaties ook maar zelden écht iets doen met die eindeloze stroom rapporten kun je per sector vaststellen. Als ik alleen maar denk aan alles wat ik zag (en vervolgens niet zag gebeuren) in de bibliotheekwereld krijg ik niet het gevoel dat het uniek is voor die branche, integendeel. Maar hoeveel apathie zou dat uitblijven van daadwerkelijke uitvoering veroorzaken op het niveau van medewerkers? En in hoeverre nemen kleine zelfstandigen dat onverschillige over in hun werk?

Ik heb het gevoel dat het allemaal nog veel erger is dan zo’n artikel je doet vrezen, maar bewijzen kan ik het natuurlijk niet. En dan nog: het zal het gros van de mensen een zorg zijn. Jaar in, jaar uit zie je de managers en commissies sessie na sessie organiseren. Wilde congressen, inspirerende doe-dagen en geestverrijkende innovatiebijeenkomsten domineren de agenda. In de kern is daar niet eens zoveel mis mee maar zeg nu eens zelf: heb jij al veel medewerkers zien veranderen? Of organisatiestructuren écht zien kantelen? Weekt men zich los van de oude machtsverhoudingen? Komt men los van het zinloos investeren van duizenden uren in het bespreken van mogelijkheden, aanbevelingen en adviezen?

Gerelateerd:
Een herkenbare nieuwe strategie
Een kritisch advies van de Raad voor Cultuur
Een succesvolle organisatie volgens het Maffia Manifest

@

4 Reacties

  1. Michael Minneboo schreef:

    Dat politici niet naar het volk luisteren wisten we allang, maar als ze ook nog onderbouwd advies in de wind slaan, mogen ze wat mij betreft een andere baan gaan zoeken.

  2. Dat is klare taal Michael, maar vrijblijvendheid is een sleutelwoord in de Nederlandse samenleving. Gaat niet snel gebeuren vrees ik…

  3. Michael Minneboo schreef:

    @edwin: ik vraag me wel eens af wat er zou gebeuren als we massaal niet komen opdagen bij de stembus. Onder een bepaald percentage opkomst moeten ze de verkiezingen als mislukt beschouwen. Zou dat debat voor een ander soort regering op gang brengen denk je?

  4. Ik weet het niet hoor Michael, in de jaren 60 tikte men nog wel verkiezingsopkomsten aan van 90%, in de jaren 80 lag dat ergens boven de 70 en in 2006 net boven de 50. Nu verwachten ze een opkomst van gemiddeld 46 % geloof ik. Er zijn ongetwijfeld vele factoren van invloed, maar geloofwaardigheid heeft er denk ik ook wel mee van doen. Als je al eens iemand treft die het beste voor heeft met jouw idealen zie je die vaak tenonder gaan in al het gekonkel en de noodzakelijke compromissen. Hoeveel mensen zouden er niet gaan stemmen, alleen om een tegenstem te geven? Men spreekt er soms zorgen over uit, maar het zien als een echt protest of sanctie?

Reageer op Michael Minneboo