clear

zoeken

search

Een brief

07 november 2010

Lieve F.,

Gisteren was ik op het strand bij Domburg, om kennis te maken met twee heren die ik nog nooit in levenden lijve had ontmoet. Ik had het duo leren kennen op het web; op Twitter, Bibliotheek 2.0 en op weblogs. Die contacten waren zo leuk dat het bijna logisch was dat we elkaar ook eens ‘face 2 face’ zouden ontmoeten. Dat gebeurde gisteren dus, en ik kan je zeggen: het was een heerlijke en boeiende middag.

Na afloop genoot ik nog wat na in de stamkroeg. Ik was een kinderboek en veel geestelijke input rijker. Ik realiseerde me eens te meer dat het ‘sociale web’ me in de afgelopen vijf jaar veel mooie verbindingen, met leuke en interessante mensen, opleverde. Ook in ‘het echte leven’. Juist ‘in het echte leven’. De ontmoeting in Domburg bevestigde nog eens dat het leven op het web vooral over mensen gaat. Het is een van de redenen waarom ik er -vrijwillig- dagelijks veel tijd aan besteed: op het web kom je in contact met mensen van zeer divers pluimage. Mensen die je op straat of tijdens evenementen niet zo snel aan zou spreken. Dat idee geeft me regelmatig ongekende energie.

Terwijl ik zo aan het namijmeren was rookte ik een sigaretje op het terras. Rookmomenten benut ik vaak om mail en Twitter te checken op de telefoon. Dat kon ik gisteravond ook niet laten. Ik was die dag immers nauwelijks online geweest. Meestal lees ik de berichten slechts vluchtig. Ik bewaar de afhandeling voor thuis en scheid mobiel alleen het kaf van het koren. Toen ik jouw mail las, waarin je schreef dat je mij een open brief had geschreven en op je blog had gezet, werd ik echter te nieuwsgierig voor uitstel. Ik stak nog een sigaretje op en las de brief ter plekke. De aanhef deed me grijnzen. In de bibliotheek noemde jij me consequent  Mr. Ed, dat deed je nu ook. Ik hoorde je het gewoon zeggen.

Je brief raakte een hele gevoelige snaar. Alcohol versterkt de gevoeligheid van snaren vaak, maar toen ik je brief vanochtend las kwam hij nog steeds even krachtig over. Je woorden raken aan de kern van de dingen waar ik de afgelopen jaren mee bezig ben geweest, en hoe ik me daar bij voelde. Je kaart zaken aan waar ik meer dan eens over heb nagedacht en -inderdaad- ook dingen waar ik mee heb geworsteld en waar ik boos om ben geworden. Daarover kan ik alleen maar zeggen dat mijn uitspraken soms misschien iets te hard waren. Ik had wel eens wat vaker tot tien mogen tellen. Maar aan de andere kant: ik heb ook vaak moeten constateren dat goed bedoelde adviezen, die voortkwamen uit de observaties die je noemt, niet of nauwelijks werden opgepikt. Dat gaf mij soms het gevoel dat ik er helemaal naast zat, terwijl ik alleen maar heel graag wilde dat de lege plekken gevuld zouden worden, dat ook ouderen en kinderen zich echt thuis zouden voelen in het gebouw en dat iedereen altijd van onze schatten zou kunnen genieten. Desnoods midden in de nacht, via het web.

Dat ik ondertussen intensief met het web in de weer ging, zorgde ervoor dat ik steeds meer nieuwe kansen voor culturele organisaties ontdekte. In mijn enthousiasme bleef ik daar soms tot vervelens toe op hameren. In de dagelijkse praktijk leidde dat regelmatig tot botsingen. Ik riep soms dingen die ik nooit had moeten roepen, ik draafde regelmatig door in het wijzen op de beperkingen van onze eigen systemen. Van sommige collega’s begon ik zelfs te vervreemden. Als defensief mens zocht ik de oorzaak aanvankelijk eerst bij anderen: “jij bent gewoon niet bereid om mee te veranderen”, “jij bent tegen gratis internet omdat de grote toeloop je uit de comfortzone van je traditionele werk haalt”, maar na verloop van tijd ging ik beseffen dat ik vaak voorbij ging aan de impact van alle veranderingen. En dat was voor mij het grote dilemma: wanneer maak je nu een pas op de plaats om iedereen aan te laten sluiten, en wanneer kies je ervoor om met een kleine groep alvast op verkenning te gaan en de weg vrij te maken? Hoe werk je aan innovatie zonder te vervreemden van je collega’s en -belangrijker nog- van je bestaande klanten?

In je brief uit je vooral je zorgen over dat laatste, en dat is volkomen terecht. Technologie brengt ons gemak en is, zoals ik in de eerste twee alinea’s duidelijk wilde maken, zelfs in staat om mensen nader tot elkaar te brengen. Een ding mogen we daarbij niet uit het oog verliezen: het zijn altijd de mensen zelf, die het verschil maken, niet de technologie. Dat is niets meer dan een middel. In die zin moet je er inderdaad altijd voor blijven zorgen dat de mensen die de ontwikkelingen niet kunnen volgen of zien zitten, geholpen kunnen blijven worden. De grote vraag daarbij is natuurlijk wel hoe ver je daarin gaat. De een vindt het maar niets, dat oudere mensen gedwongen worden om te leren pinnen, bij banken. De ander zegt dat het onvermijdelijk is en wijst op de hulp die de mensen kunnen krijgen als ze er om vragen bij het bankpersoneel. De meningen zijn verdeeld. Feit is dat technologie soms ook gelijk staat aan verzakelijking.

Dat is m.i. precies de kans die bibliotheekmedewerkers zouden moeten benutten: door de technieken zelf onder de knie te krijgen kunnen die vervolgens worden overgebracht aan de klanten die daar behoefte aan hebben. Dat heeft als fijne bijkomstigheid dat er een goede band met die klanten wordt opgebouwd. De warme reacties na de cursussen Internet voor Senioren, acht jaar geleden, staan voorgoed in mijn geheugen gegrift. Ik sluit me volledig aan bij je uitspraak dat ‘we allemaal de potentie hebben om te veranderen’. Ik geloof oprecht dat het kan, als er maar prioriteit aan wordt gegeven. In die zin is het prachtig dat duizenden bibliotheekmedewerkers in Nederland de cursus 23 Dingen volgen of hebben gevolgd, maar dat is eigenlijk nog maar het begin. Ik zie tot mijn spijt dat het daar vaak bij is gebleven, dat er na de cursus niet zo veel meer wordt gedaan met de lesstof. Ik kan alleen maar zeggen dat dat niet de schuld van de medewerkers is.

En daarmee kom ik uit bij het laatste punt. De uitspraak die mij best hard raakte: dat ik lichtjaren ben verwijderd van mensen zoals jij. Auw. Dat is nu net wat ik niet wil. Ik ben weliswaar dol op ‘mijn moederschip‘, maar ik heb dat ding ooit wel gebouwd om mijn collega’s, welke collega’s dan ook, mee te nemen naar ‘al die exotische universa’. Daar ben ik blijkbaar niet goed in geslaagd. Dat geeft stof tot nadenken.

Toch kan ik het ook nu niet laten mezelf hier een beetje te verdedigen. Niet iedereen ziet het zitten om op reis te gaan, niet iedereen krijgt reispermissie van leidinggevenden. Dat is ook een dilemma. Hoe pak je dat nu aan? Je moet altijd de hand in eigen boezem durven steken, maar je moet ook kunnen omzien en constateren dat je het vaak hebt geprobeerd, om mensen aan boord te krijgen. Daar werden meer dan eens stokjes voor gestoken. Uiteraard zullen de stokkenstekers achteraf dan zeggen dat de trein te hard reed om mensen op te laten stappen. Soms was dat inderdaad zo, maar niet altijd. De weg naar het perron werd regelmatig versperd, daar kan de trein ook niets aan doen.

Daar laat ik het bij, voor wat betreft dat omzien. ‘Das war einmal’, zou jij misschien zeggen, in je moedertaal. Ook ik ga vrolijk en optimistisch verder, al zal ik hier, op Mijns Inziens, ook altijd wel blijven knorren, klagen en schoppen. Als je dan maar weet dat het nooit persoonlijk bedoeld is en dat het voortkomt uit de liefde voor een instituut dat het steeds moeilijker zal krijgen. Voor de toekomst pak ik dan een beeld van gisteren als metafoor. In Domburg zaten twee kinderen op de paalhoofden, gebroederlijk naast twee meeuwen die elk moment op konden vliegen. De twee rijen palen leken wel een pad, naar de stormachtige, uitgestrekte zee.

Zowel de kinderen als de meeuwen bekommerden zich daar niet om. Zij zagen het pad als plaats om te rusten. Om te spelen misschien wel. Dat vond ik mooi.

Bedankt, F!

@

10 Reacties

  1. Mischa schreef:

    Mooie briefwisseling die stof tot nadenken geeft. Ondanks steeds meer mogelijkheden om te binden, gaan mensen steeds meer uit elkaar. Ten onrechte krijgt het internet vaak de schuld, maar zou het niet meer zijn dat we bang zijn om uit onze comfortzone te komen.

  2. Christian schreef:

    Wat een rake briefwisseling! Ik ben er stil van.

  3. Robert Gillesse schreef:

    Wat een mooie briefwisseling inderdaad! Nadenkstof.

    Overigens een toekomsttrend die ik wel vrees voor de erfgoedsector is dat valse innovatieprofeten en bezuinigingsfanaten een unholy alliance zullen smeden. Daar moeten we voor oppassen.

  4. Indrukwekkend! Het blijft een Sisyfus-werk; ben je bijna aan de top kun je weer opnieuw beginnen!
    Waaom stopt Fabiola met haar blog ?

  5. @Allen: dank voor de reacties.

    @Mischa: dat speelt zeker een rol. De technologie kan er zelf in ieder geval niet veel aan doen. Het is maar hoe je die wilt gebruiken/gebruikt.

    @Robert: interessante opmerking. Waar doel je dan precies op? Zie je voortekenen? Wie zijn de valse innovatieprofeten? Lieden die innovatie verkopen die eigenlijk geen innovatie is?

    @Quebreda: ik vermoed dat het de duur van de cursus is, die klok.

  6. tiroka schreef:

    @mr. Ed en F.: mooie brieven. Jullie hebben mooi verwoord wat de dilemma's zijn. En op een heel aantal punten heel herkenbaar.

  7. Robert Gillesse schreef:

    Die "valse innovatieprofeten" is wel wat tendentieus taalgebruik van mijn zijde (het was ook een chagrijnige maandagochtend) maar een trend die ik vrees is dat lelijke en slecht verdedigbare bezuinigingsoperaties verkocht zullen worden in vergulde innovatie verpakking.

    Ik wil daarmee (het is inmiddels een fijne dinsdagmiddag) aan de broodnodige innovatie in onze sector niets afdoen. Hoe moeilijk die somtijds ook is…

  8. @Tiroka: dank!

    @Robert: het zou best kunnen dat dat gaat gebeuren. Ik vrees echter ook dat bezuinigingen juist worden gebruikt als reden om innovatie helemaal niet te introduceren. Dat punt werd in het onderzoek krimpend perspectief in ieder geval vaak genoemd…

  9. Mieneke schreef:

    Prachtige briefwisseling die voor mij perfect het spanningsveld weergeeft tussen de noodzaak om als bibliotheekorganisatie op het scherpst van de snede mee te gaan met (in dit geval) Web2.0 innovaties, immers als je niet meeloopt, loop je achter, en het gevaar te ver vooruit te lopen op dat waar de gebruikers (en eventueel collega's) zich prettig bij voelen.

  10. @Mieneke: dank je wel. Balans is inderdaad het toverwoord.

    Toch zie ik ook steeds meer in het concept waarbij een kleine groep medewerkers die innoveren vrij in een kleine groep kunnen samenwerken, zonder met tempo e.d. rekening te hoeven houden. Het liefst samen met innovators van verwante culturele instellingen. Op het moment dat innovaties er dan zijn kan een ander team zich bezighouden met het implementeren van het geheel binnen de andere teams. Dat concept kan rekenen op veel weerstand maar ik denk dat het een goede manier is om slagvaardig te blijven. Als je iedereen er van meet af aan in betrekt wordt het al snel stroperig. Als je het doet met klein team pikt rest van de organisatie het later wel op. Een beetje zoals men dat doet in Delft.

Reageer op Quebreda Look and Find via Personal Searchengines