clear

zoeken

search

De speeldoos van de Roode Leeuw

05 april 2014
Als redacteur van een historische website ben je uiteraard
blij met alle wetenswaardigheden die
je in de loop van de tijd verzamelt, maar er gaat toch niets boven de verhalen
die worden verteld door mensen die er zelf bij waren, of die een geschiedenis
door en door kennen. Zulke verhalen hebben meer kracht en zijn geloofwaardiger,
niet in de laatste plaats omdat ze vaak worden aangevuld met documentatie die
mensen zelf hebben verzameld.  Dit
ondervond ik ook een paar weken geleden, toen ik op bezoek was bij meneer Bliek
uit Nieuw- en Sint Joosland. Zijn dochter had mij op Twitter toevertrouwd dat
hij een aardige collectie historisch materiaal over het dorp had aangelegd. Ze
zei dat ik hem maar eens moest bellen. Ik zou er vast geen spijt van krijgen,
voegde ze er nog aan toe. Spijt was inderdaad wel het laatste waar ik aan
dacht, toen ik eenmaal bij haar vader aan tafel zat. Ik zag al snel dat deze
man zich al vele jaren had verdiept in zowel de dorps- als zijn familiegeschiedenis
en daarbij ook nog de moeite had genomen alles keurig te bewaren in ordners en
mappen. Tegenover mij zat een gelijkgestemde, zoveel was wel duidelijk.
Het eerste fotoalbum dat hij opensloeg was goed voor ruim een
uur gespreksstof. Dat album was namelijk gevuld met afbeeldingen over de
geschiedenis van café-restaurant De Roode Leeuw, dat ik zelf vooral kende als de
pleisterplaats voor vrachtwagenchauffeurs die het tot een paar jaar geleden was.
Nu weet ik dat het zoveel meer was dan dat. De geschiedenis van de zaak gaat
terug tot het eerste veer van Nieuwland naar Middelburg, rond 1644. Al in 1788
kreeg het pand een herbergfunctie en in 1822 kwam de zaak in handen van de
familie de Vos. Tot op de dag van vandaag zijn zij nog steeds de eigenaars, al
verpachten zij het café al sinds de jaren 60. Meneer Bliek vertelde er in
geuren en kleuren over. Over de vele vergaderingen van de zogenaamde Polders en
over de feesten van de ringrijders. Over de eigen sigarenverpakkingen van de
Vos, met daarop een rebus, en over de vele vergunningen die horecaondernemers
ook in vroeger tijden al aan moesten vragen. Ik was maar wat blij dat hij een
stapel kopieën van zijn documentatie voor me had

klaargelegd, want het leek me
onmogelijk alles te onthouden.

Het mooiste vond ik dat Bliek mij ook attributen uit de oude
herberg liet zien. Een kleine spoelbak die ik nooit als zodanig zou hebben
herkend en een oude koffiekan. Het pronkstuk was een antieke speeldoos, die
rond 1900 fungeerde als voorloper van de jukebox. Je kon er voor een cent
muziek mee afspelen, afkomstig van een collectie van 12 stalen platen. Zoiets
had ik nog nooit gezien en gehoord (het apparaat bleek nog altijd te werken).
“Luister maar even, mijn vrouw is toch niet thuis”. Ik moest lachen om die
opmerking. Die hoorde je 114 jaar geleden vast ook wel eens, aan de toog van
het voormalige veerhuis.
@
Deze bijdrage verscheen eerder in de PZC-rubriek Barcodes, op 28 maart 2014
De speeldoos is ook te zien in een aflevering van Tussen Kunst en Kitsch vanuit Middelburg in 2008, vanaf de 40e minuut

Reageer